“Er is een zwart gat in mijn huis. Aan de keukentafel. Waar zij vroeger zat. Niet dat ze zo’n vaste plaats had. Het had ook de zetel kunnen zijn, of het bed, maar het is de keukentafel geworden.”
Hans Van Cauwenberghe vlucht weg van het zwarte gat in z’n huis. Hij vertelt over zijn gebroken hart. Dat doet hij met dezelfde passie waarmee hij over fysica spreekt. Zijn reis voert hem naar extreme bestemmingen, plaatsen waar tijd en ruimte niet lijken te bestaan. Dankzij zijn kennis over de sterren houdt hij zijn schip op koers. Hij volgt het spoor van de historische poolreizen en de toekomstige Marsmissies. Kan de wetenschap ervoor zorgen dat zijn geest niet uit elkaar valt?